Skip to main content

Beginnen met het lezen van lichaamstaal en vraagtechniek is niet gemakkelijk. Zo zijn er in het gezicht alleen al 20 spiergroepen die samen ongeveer 4.000 uitdrukkingen kunnnen maken (Paul Ekman). En moet je het inhoudelijk gesprek afwisselen met observeren. Dan helpt het als je een stappenplan volgt.

Kleine stapjes

Als je actief lichaamstaal wilt inzetten voor gesprekstechniek dan combineer je een aantal disciplines:

  1. Kennis van lichaamstaal
  2. Vraagtechniek (waarmee je kunt doorvragen of wat je ziet)
  3. Inhoudelijk gesprek voeren
  4. Faciliteren (als je een sessie of vergadering begeleid)

Dat is best veel in een keer. Dus waar begin je?

1. Kennis vergaren

Lees een boek over lichaamstaal dat laagdrempelig is, bijvoorbeeld: “The body language dictionary”of “What every body is saying’, van Joe Navarro en/of volg een praktische training. Kies een training waarin je lichaamstaal leert toepassen, niet waarin je alleen maar meer kennis aangereikt krijgt.

2. Leer observeren

Luister minder naar de woorden en meer naar lichaamstaal; leer eerst te observeren. Dat betekent dat je leert te praten en observeren tegelijkertijd.

3. Kies een thema

Kies een thema waarmee je wilt oefenen: wil je de stresssignalen herkennen?, wil je zien wat voeten en benen allemaal communiceren?, wil je beter vragen leren stellen?

4. Oefen in stilte

Oefen voor jezelf en deel je bevindingen niet zomaar met anderen. Niet met je gesprekspartner of met je collega’s. Om twee redenen: 1) omdat je het aan het leren bent en ernaast kunt zitten, 2) omdat deze kennis een machtig instrument is waarmee je mensen kunt ‘ontmaskeren’ (zo zullen zij het ervaren)

5 Fail fast, fail often

Schrijf mee tijdens een gesprek wat je ziet en neem je aantekeningen achteraf door. Ga na waar je op had kunnen doorvragen. En doe dat in een volgend gesprek als je de kans krijgt.

6. Alle thema’s oefenen

Bouw het oefenen steeds verder uit, totdat je de meeste thema’s hebt geoefend. Die thema’s zijn:

  • Tekenen van comfort en discomfort
  • Tekenen van stress
  • Chillers en pacifiers in lichaam en gezicht
  • Blocking behaviour (lichaam en gezicht)
  • Ledematen en zones (gezicht, handen, romp, benen, voeten, oren, etc)
  • Micro-expressie

7. Start met de volgende competentie: vraagtechniek

Voor het gemak ga ik er even van uit dat je competentie 3 (inhoudelijk gesprek) en 4 (faciliteren) uit het lijstje bovenaan deze blog al beheerst. Dan is de volgende competentie die je wilt verbeteren: vraagtechniek.

Als je het herkennen van lichaamstaal onder de knie hebt, dan kun je aan je vraagtechniek gaan werken. Dat doe je door als je iets waarneemt gericht door te vragen. Dat betekent niet dat je vertelt wat je bij de ander ziet voordat je een vraag stelt. Die kennis hou je voor jezelf.

De kunst is HOE je doorvraagt. Het uitgangspunt van doorvragen is dat je de ander laat praten, zodat hij (door zijn ichaamstaal) zijn ware emotie onthult. Voorbeelden van soorten vragen:

  • De open vraag: Hoe heb jij de teamsamenwerking in de afgelopen sprint ervaren?
  • De beïnvloedende vragen: in deze vraag is het woord ‘probeer’ opgenomen (bij proberen wordt het falen uitgesloten) of het woord ‘samen’ (dan sta je er niet alleen voor) of het woord ‘want’ (je geeft een reden waarom iets zo moet zijn.
  • De koppelvraag: hiermee koppel je twee onderwerpen aan elkaar, en zorg je ervoor dat dat als iemand ja zegt op de vraag ze vinden dat ze zich daar ook naar moeten gedragen. Bijvoorbeeld: “Vindt je dat iedereen uit dit team een gelijke bijdrage moet leveren aan de sprint?” Je spreekt iemand dan aan op zijn (danwel de bedrijfswaarden).
  • De hypothesevraag: Stel je voor dat het budget wordt gehalveerd, wat moeten we dan doen?
  • De directe vraag: Jij hebt geen actie ondernomen, toch?
  • De strafvraag: welke consequentie vind jij logisch als iemand het team manifesto negeert?

Los van de woorden die je gesprekspartner uitspreekt heb je dus minder informatie over hoe je gesprekspartner zich voelt en wat hij denkt als je online vergadert. Maar wat kun je allemaal wel zien als je online vergadert en videobelt?

  1. Stemgebruik, waaronder de intonatie (de toonhoogte), het tempo van spreken en de eventuele versprekingen/haperingen
  2. Micro-expressie: de emoties die in een fractie van een seconde zichtbaar zijn op het gezicht
  3. Een deel van de lichaamshouding en -taal
  4. Stresssignalen in het bovenste deel van het lichaam (inclusief het gezicht)
  5. Pacifiers (geruststellende bewegingen) in het bovenste deel van het lichaam (inclusief het gezicht)

Over de training Effectieve lichaamstaal bij Online vergaderen:
"Een leuke interessante training welke ook snel toepasbaar is in bijna elk werkveld. Met deze training heb ik geleerd ook weleens op andere manier naar collega’s in meetings te luisteren/kijken (en lezen).

Dominique van Dalen